Met dr. P naar New York


Donderdag 23 t/m zondag 27 april 2009

Op 31 oktober 2008 promoveerde Petra aan de Universiteit van Amsterdam tot dr in de medische psychologie wat behalve een enerverende dag ook geld voor een reis naar New York opleverde. Tien jaar geleden, dus nog voor de ineenstorting van de Twin Towers, bezocht Petra deze wereldstad al eens vanwege een congres wat haar dermate enthousiasmeerde dat ze me sindsdien warm probeert te maken voor deelname aan de plaatselijke marathon in november. Dat is er om verschillende redenen nog niet van gekomen zodat dit verlate promotiefeestje mijn eerste kennismaking zou gaan worden met de Big Apple, welke stad toevalligerwijze exact 400 jaar geleden gesticht werd door de Nederlanders die het vervolgens 55 jaar later verkochten aan de Engelsen.

Op de avond voor ons vertrek worden we onaangenaam verrast door het nieuws van de dood van Volkskrant-columnist Martin Bril, die 2 dagen daarvoor nog een literaire prijs had gewonnen. Op Schiphol kopen we de volgende ochtend dus een Volkskrant én ‘de tomeloze Evelien’.
Met een relatief klein toestel van North-West Airlines landen we donderdagmorgen 23 april rond tien uur op vliegveld JFK, waarvandaan we met de airtrain naar Jamaica en met de Long Island Rail Road (treinmaatschappij uit 1834) naar Manhattan reizen.
Bij Penn Station (7th avenue, 34 street) stappen we uit en doe ik in de frisse buitenlucht mijn eerste indrukken op van het met wolkenkrabbers volgebouwde eiland. Die momenten kan ik de neiging niet onderdrukken om de hoogte van de betonnen kolossen goed in te schatten, waardoor ik een aantal keer bijna in botsing kom met gelukkig wél alerte tegenliggers. Petra leeft meteen op bij het zien van mijn desoriëntatie en stelt me lachend gerust dat het omhoog kijken vanzelf zal slijten.
Ons hotel Pennsylvania, bestaande uit 1200 kamers, blijkt direct naast Penn Station en tegenover het Madison Square Garden te liggen. Ondanks de grote capaciteit van het hotel meent men aan twee werknemers bij de incheckbalie voldoende te hebben met als gevolg dat het bijna een uur duurt voor we koffer en tassen naar kamer 8.95 kunnen brengen. Een sobere kamer, met een vuil raam dat nog net uitzicht biedt op de top van het Empire State Building en met een televisie die op de meest onverwachte momenten vanuit de standby op zender 10 schiet. Gauw terug de stad in dus.
We beginnen met een wandeling uptown (noordwaarts) over de 7th avenue voorafgegaan door een bezoek aan Starbucks, waar we ons, ondanks eerdere soortgelijke ervaringen in Canada, laten verrassen door de gehanteerde maten small, medium en large. Een halve liter koffie verdwijnt dus grotendeels in de afvalbak.
De 7th avenue wordt gekruist door streets die noordwaarts oplopen in nummer. Bij elke kruising stroopt de meute toeristen zich op voor de voorbijrazende, van licht ontvlambare claxon voorziene, gele taxi’s totdat het voetgangerslicht op wit springt en twee groepen wandelaars elkaar geruisloos splijten tot het rode licht is uitgeknipperd. Meerdere malen worden ons theaterkaartjes en busritten aangeboden door met borden omhangen en soms opdringerige verkopers maar van die diensten maken we vanzelfsprekend geen gebruik; het rondkijken in deze metropool biedt voor vers aangekomen toeristen meer dan voldoende afleiding.
Rond 14.15 uur komen we aan op Times Square waar twee lange rijen wachtenden staan opgesteld achter de kassa’s voor de kaartverkoop van musicals en toneelstukken op Broadway, het mekka van elke acteur en toneelliefhebber. De kortingskaartjes (30/50 %) komen vanaf drie uur beschikbaar wat ons na een lichte twijfel doet besluiten om achter in een rij aan te sluiten. Op gegeven moment verschijnen op een billboard de namen van de voorstellingen waarvan ‘the phantom of the opera’ ons het meest aanspreekt.
Na 3 kwartier kou getrotseerd te hebben (het is een graadje of 15 bij een stevige wind) gaan de kassa’s stipt om 3 uur open en stroomt het vervolgens snel door. Als we een kwartier later vlak voor het loket staan zien we dat iedereen contant betaalt en pin ik in allerijl het te verwachten benodigde bedrag bij een bank aan de overkant. De kaartjes voor ‘the phantom’ blijken nog beschikbaar te zijn: vanavond om 8 uur begint ie in het Majestic Theatre. In een informatiebureau warmen we ons op en krabbelen we via hyves een berichtje naar Kristel en Tamar, die deze dagen samen met Norah in eigen huis met opa en oma Vos bivakkeren. Om enigszins aan de opkomende vermoeidheid gehoor te geven is onze volgende bezoekplaats het Central Park, een groene oase van 4 kilometer lang en 1 km breed binnen de hoogbouw van Manhattan met veel sportieve bedrijvigheid: op de grote rondweg is een sliert van joggers zichtbaar en binnenin het park worden er partijtjes gemengd baseball (onderhands pitchen) gespeeld. Een tikkie verdwaasd lopen we van de oost- naar de westkant om uiteindelijk bij 72 street onder te duiken in de blauwe metrolijn C, voor welk complete stelsel we eerder een weekkaart van 25 dollar hebben aangeschaft.
Om kwart over 7 staan we opnieuw in de rij, nu voor de nog gesloten deuren van het Majestic Theatre. Bij de kassa worden gereserveerde kaarten afgehaald en lijken er geen nieuwe meer te koop. Opvallend is dat onze kortingskaarten, gezien de aangegeven prijzen op het bord, betrekking hebben op de duurste plaatsen (orchestra) al is die indicatie op de kaarten niet terug te zien. Eenmaal binnen blijken we inderdaad op een ‘gewone’ plek in de eerste bovenring te zitten en hebben directe omstanders goedkopere kaartjes dan wij. Hoezo 30% korting??
Als om 8 uur de lichten dempen is het theater helemaal volgelopen (capaciteit 1650 plaatsen) en start de voorstelling met een veiling gevolgd door een verrassende optakeling van de enorme kroonluchter. Daarna volgt een reeks van zangscènes waarin de gouden stem van het met een masker getooide fantoom naar de gunsten dingt van een knappe jonge zangeres, die echter verliefd wordt op een ander. Helaas wordt de combinatie van duisternis, warmte, gesproken Engels en slaapgebrek me binnen een kwartier al te machtig en moeten een aantal elleboogporren van Petra me terugbrengen in de realiteit van de opera. Met moeite haal ik zo de verlossende pauze waarin Petra het zojuist getoonde operaverhaal nog eens begripvol voor me uit de doeken doet. Na de pauze herhaalt het scenario zich tot de slotscène, die dermate (letterlijk) vlammend en onthullend (het masker valt en een monstrueus gezicht resteert) is dat de jetlag zowaar even succesvol wordt onderdrukt. Haar gewaagde fantoomkus geeft tenslotte een happy end aan de musical, die hier voor het eerst in januari 1988 werd opgevoerd en inmiddels na ruim 8000 uitvoeringen de langst lopende musical ooit is op Broadway.
Zonder noemenswaardige verdere activiteiten vallen we in het hotelbed als een blok in slaap.

De eerste volle dag in New York moet ons langs vele bekende attracties brengen en dan is het prettig als je ’s morgens bij het verlaten van het hotel een strakblauwe lucht ziet en de zonnestralen je kippenvel doen wegtrekken. Enkele honderden meters ‘uptown’ de 7th avenue ontbijten we in ‘the bread factory’ dat een ruim assortiment aan (belegde) broodjes blijkt te hebben al laten we ons, klunzige toeristen als we zijn, bij dit eerste bezoek nog misleiden door de veel kariger uitstalling achter de glazen toonbank.
Op Times Square beleeft Petra een van haar ‘finest moments’ als we een bezoek brengen aan de 3 etages tellende M&M-winkel, waar het logo terug is te vinden in de meest uiteenlopende artikelen als badhanddoeken, tandenborstels, kaartspelen, puzzels, rugzakken en mokken en waar de snoepjes in alle kleuren in metershoge kolommen liggen opgeslagen: tappen maar!
Het is nog geen tijd voor aankopen dus lopen we onbeladen door naar het Rockefeller Center om daar op zo’n 260 meter hoogte vanaf de ‘Rock Observatory’ (verdieping 70) een fraai uitzicht te krijgen over de wolkenkrabbers, het groene rechthoekige Central Park, de bruggen over de East River en de Hudson, het vrijheidsbeeld en toch ook de opvallende rechte straten van Manhattan. Ook op deze hoogte zijn de claxons en het voortrazende verkeer goed hoorbaar; voor natuurlijke stilte zul je echt de stad uit moeten…
Dat de zintuigen hier ook anderszins getest worden blijkt als we op weg naar het Grand Central Station langs de ogenschijnlijk nietige St.Patrick’s Cathedral lopen. Slecht voor je geloofsbeleving als je het mij vraagt, al is die constatering geuit door een atheïst misschien weinig waard.
Het drukste station van New York laat de bekende bedrijvigheid van treinreizigers zien en roept sinds mijn Interrailtijd een vorm van zoete weemoed op, ofwel een sterk verlangen naar reizen, veel meer dan op een luchthaven het geval is.
Met de veel minder romantische metro reizen we na een bescheiden lunch op de 5th avenue door naar het uiterste zuiden van Manhattan, te weten de Staten Island Ferry.
Even voor half twee staan daar honderden mensen te wachten, die probleemloos blijken te kunnen worden opgeslokt door de ferry. De populariteit van dit veer komt voort uit de gratis overtocht en het onderweg passeren van het vrijheidsbeeld, hét symbool van de Verenigde Staten. De gevolgen van de aanval op die vrijheid zien we later in de middag terug bij Ground Zero, inmiddels omgetoverd tot een gigantische bouwput, waaruit torens moeten oprijzen die hoger zijn dan hun beroemde voorgangers. In een zijstraat staat een herdenkingsmonument en kun je een expositie bezoeken, maar verder lijken de New Yorkers 11 september 2001 vooral te willen vergeten. Alleen in de metro’s laten opgehangen advertenties van slachtoffers zien dat de impact van de terreuraanval fysieke en mentale wonden heeft achtergelaten en wordt een telefoonnummer genoemd voor bijstand.

Vrijheidsbeeld
Ground Zero
Brooklyn Bridge

Petra had 10 jaar geleden haar congres in het nabijgelegen Marriot Hotel, dat door het neervallende puin ernstig beschadigd moet zijn gezien de steigers die er nu nog omheen staan. Ze is lichtelijk gedesoriënteerd maar herkent wel het Vrijheidsplein waar ze ‘net als toen’ een hotdog en een smoothie bij de kraampjes koopt. Zonnestralen zijn schaars hier, zelfs zonder Twin Towers. Hoe anders is dat bij ons volgende toeristische doel: de Brooklyn Bridge. Vanaf de oostkant bestijgen we deze al in de 19e eeuw voltooide stenen brug waarover in mijn herinnering de marathon voert, wat later bij het googlen wordt gelogenstraft. Neemt niet weg dat de brug op deze zonnige dag druk belopen en bereden wordt wat soms leidt tot irritaties tussen fietsers en voetgangers omdat ze slechts over hetzelfde smalle pad de beschikking hebben.
Aan het einde van de middag sta ik met hardloopkleren en Petra met het diner van Herman Koch in het Central Park en kennen we allebei een kwaliteitsuurtje. Dankzij het grote aantal joggers wijst zich bijna vanzelf hoe het rondje Central Park tegen de klok in moet worden afgelegd en ben ik na 37, tamelijk heuvelachtige, minuten terug bij de lezeres. Ik schat de afstand dan op 9,5 km welke in werkelijkheid 9,7 km is (ook gegoogled). Als toetje rond ik het binnenmeer nog in tien minuten, waarmee de kiem voor een eventuele NY-marathon in de jaren 10 van de 21e eeuw is gelegd…
’s Avonds eten we bij een Griek aan de 8th avenue en hebben we daarna nog energie om het Empire State Building in te gaan al had voorkennis van de lengte van de rijen ons daarvan mogelijk nog weerhouden. Uiteindelijk is de beloning na een uur wachten een koud, winderig uitzicht op 86 hoog over nachtelijk New York dat aanmerkelijk minder imponerend is dan we vanochtend op Rockefeller Center ervaren hadden. Beter toeven is het in een Ierse pub tegenover ons hotel waar een tiental tv-schermen achter de bar een live-reportage laten zien van een honkbalwedstrijd tussen New York Yankees en Boston Red Socks (die van Sam Malone van Cheers) welke in extra tijd spectaculair met 5-4 wordt gewonnen door de Red Socks, nadat het in de 9e inning een 4-2 achterstand via een homerun naar 4-4 had omgebogen. Veel interesse tonen de barbezoekers overigens niet voor deze fraaie ontknoping.

Het begin van de zaterdag lijkt veel op vrijdag, getuige de eerste twee bezochte locaties, maar het verschil is dat het nog een graad of vijf warmer is en dat er nu daadwerkelijk inkopen worden gedaan bij M&M; verreweg de duurste aankoop met 63 dollar blijken geheel onverwacht de getapte M&M’s te zijn, waar we verschrikt een zakje van 25 dollar van achterlaten op de toonbank. Er zijn grenzen aan onze kinderliefde.
Vandaag lijkt een ideale dag om richting strand te gaan oftewel naar Coney Island op Oost-Brooklyn. De metro heeft er vanuit Manhattan een uur voor nodig om te arriveren bij dit totaal andere New York dat ergens in de jaren zeventig van de vorige eeuw lijkt te verkeren. Tussen station en strand bevindt zich een pretpark dat het best te omschrijven is als een ontmoedigend slecht bezochte kermis, waarbij je je afvraagt hoe de standhouders in godsnaam het hoofd boven water kunnen houden in zo’n troosteloos oord. En hoe moet het meisje zich voelen dat de hele dag met de trektouwtjes in haar handen staat, hoopvol schreeuwend om klandizie? Bij Kristel, Tamar en Norah had ze zeker succes gehad, maar wij sjokken onverstoorbaar door naar de boulevard waar een frisse wind staat, die elke lust tot een zeeduik ontneemt.
Bij Brighton Beach stappen we na deze min of meer mislukte missie de metro weer in die ons na een uur terugbrengt op Canal Street tussen Chinatown en Little Italy, waar het wél tropisch heet is. In combinatie met de etensgeuren die vanuit de kraampjes opstijgen, de eindeloze tentoongestelde kitsch en het klaaglijke oosterse gezang in een park, katalyseert dat het gevoel dat we plotseling terug zijn gekeerd in Thailand. New York kent vele gezichten.
Want wat bijvoorbeeld te zeggen van het onthaal dat ons bij kledingbedrijf Abercrombie & Fitch ten deel valt? Er was een lange wandeling over de 5th avenue aan voorafgegaan, beginnende bij nummer 320 en eindigend op 720, tegenover de Disney Store, waar Petra nog even snel een truitje voor Norah op de kop tikte. Maar goed, die modezaak dus. Een wachtrij!
Als we binnen vijf minuten worden binnengelaten komen we in een donkere ruimte met luide dansmuziek terecht en zien we ogenschijnlijk zonder enige ordening her en der stapels kleren liggen. In het midden staat een wenteltrap die naar een onbekend aantal hogere en lagere verdiepingen leidt. Ergens op dat moment moet op mijn gezicht de ultieme wanhoop te lezen zijn geweest: laat me eruit!
Gelukkig had ik Petra bij me, die zich in dit soort gelegenheden niet zo snel uit het veld laat slaan, want anders was ik bij de aanblik van de vrolijke en quasi-geïnteresseerde danseressen, die zich bij alle trapovergangen ophielden, definitief gevlucht. In plaats daarvan keert de gemoedsrust na een gezamenlijke kledinginspectie langzaam terug en schaf ik zelfs een blauwe spijkerbroek (heb ik 25 jaar niet gedragen) en twee T-shirts aan. Leuk om mee te pronken thuis. Petra slaagt ook, evenals neef Christian, die een wenslijstje heeft meegegeven.
Van een heel andere kledingorde zijn de mensen die in de namiddag de buurt van ons hotel rondhangen, in afwachting van een concert in Madison Square Garden. Ze doen het meest denken aan hippies uit de jaren zestig maar dan zonder (zichtbare) joints. Het wordt ons niet duidelijk welk optreden hier ’s avonds plaats gaat hebben (inmiddels heeft google uitgewezen dat het om de groep ‘the Grateful Dead’ ging).
Wij beëindigen de dag typisch Europees met een etentje in de buitenlucht bij een restaurant in Little Italy, en geen pizzeria zoals een aantal Nederlanders moet worden duidelijk gemaakt die op zoek zijn naar een pizza en een patatje. Aan klanten heeft het restaurant overigens geen gebrek en dat men een zo groot mogelijke omzet wil draaien wordt ook niet verhuld; onze voorgangers aan tafel worden na hun dessert vriendelijk verzocht ruimte te maken net zoals wij dat moeten doen na ons dessert. Voor de snelle service leg je dan logischerwijze verplicht 20% fooi neer. Ach, we hebben er heerlijk gegeten en gezeten, dat is veel waard.
Afsluiting in reprise is de Ierse pub.

Op de laatste dag dumpen we onze bagage ’s morgens in het hoteldepot en lopen we buiten tegen een warme muur op; het wordt vandaag 33 graden Celsius!
De gevolgen van de wandelkilometers vertonen zich op Petra’s voeten (blaren) en lippen (schraal) zodat er, helaas vruchteloos, uitgekeken wordt naar pleisters en lippenbalsem. Veel winkels zijn nog gesloten wat ik eigenlijk wel een geruststellend gegeven vindt in deze zogenaamde 24-uurs-economie.
Centraal staat op deze korte dag het Central Park waar we eerst het Guggenheim museum bezoeken. Vooraf vrezen we in tijdnood te komen om alle kunst te aanschouwen, onbekend met het gegeven dat er een reconstructie in het museum gaande is en er nog maar twee (halve) van de vijf verdiepingen open zijn. Wel zien we daar o.a. doeken van Picasso en van Gogh.
Binnen het park is er nog een hardloopwedstrijd voor vrouwen aan de gang, die vanwege de temperatuur blijkt ingekort te zijn van een hele tot een halve marathon. Op de graszoden zitten en liggen schaars geklede (wel kuis uiteraard, het is de VS) zonaanbidders, bij een fontein doet een mindere variant van de Amazing Stroopwafels een optreden, op een meertje zijn tientallen roeiboten in gebruik en de limonade- en ijsverkopers draaien hoogzomerse omzetten. Alleen wolkenkrabbers aan de horizon verraden dat we hier in een metropool zitten. Bij 72 street verlaten we het park aan de westkant waar we vergeefs zoeken naar een herdenkingsteken voor John Lennon die hier in 1980 voor het Dakota hotel werd neergeschoten. Wel staan er enkele toeristen ogenschijnlijk doelloos te fotograferen. Doodgemoedereerd pakken we de metro naar Penn Station en is het aan Petra’s pijnlijke voeten te danken dat we geen stadswandeling meer maken en uiteindelijk in vliegende vaart niet meer dan 5 minuten overhouden voor de trein van 13.40 uur naar Jamaica.
Zo arriveren we via de airtrain om 14.30 uur precies drie uur voor de geplande vertrektijd bij de incheckbalie. Het daadwerkelijke opstijgen vindt plaats om 18.30 uur, een vertraging die vooral veroorzaakt wordt door de enorme drukte van gelijktijdig vertrekkende vliegtuigen. Je vraagt je dan toch onwillekeurig af hoe het er hier op JFK aan toegaat als al die vanwege de kredietcrisis geannuleerde vluchten er wél zijn.
Tot ziens New York.