Marathon Bangkok 2001

De informatie over de Bangkok-marathon van 25 november 2001, die ik na heel wat uurtjes surfen uiteindelijk op het Internet had weten te vinden, bleek bij aankomst aldaar nogal wat onjuistheden te bevatten. Zo bleek de locatie voor de inschrijving verplaatst te zijn naar een goed verscholen plek in een groot overdekt winkelcentrum alwaar ik vervolgens in verwarring werd gebracht wat betreft het aanvangstijdstip van de marathon. Oorzaak was een artikel uit de Bangkokpost dat prijkte op een achteraf opgesteld publicatiebord. Daarin werd gesproken over een starttijd van 3.30 uur in plaats van 4.30 uur terwijl dat verder nergens viel terug te vinden. Navraag bij de organisatie leerde dat het inderdaad 3.30 uur was geworden. Toch prettig om te weten...
De gehele zaterdag voorafgaande aan de marathon voelde ik een soort spanning in m’n lijf die nog het best viel te vergelijken met een examenspanning. Dat had ik in die mate nooit eerder ervaren met een hardloopwedstrijd, maar dit moest dan ook m’n eerste marathon worden! Op Kho San Road stapelde ik de laatste grote koolhydraatvoorraad en terugslenterend naar het hotel leken alle spieren me met klem af te raden om op korte termijn aan een hardloopwedstrijd te beginnen, laat staan aan een marathon. Rond 21.00 uur vlijde ik me op het hotelbed, waarna het plafond- respectievelijk wekkerstaren kon beginnen.
Was ’t al 1.45 uur?
Uiteindelijk is het dan toch zo ver en nuttig je volgens plan nog 2 kleine boterhammen met jam gecombineerd met sportdrank en water en schikken Petra en Kristel zich noodgedwongen in hetzelfde vreemde nachtschema. De angst voor een stevige huilbui van laatstgenoemde blijkt ongegrond; ze vindt het schijnbaar wel grappig dat pappa (nr 714) nu gaat hardlopen. Vanaf het hotel is het 1 km lopen naar de startlocatie, die direct naast de Grand Palace en het Wat Pra Kheo is gesitueerd. Aan de andere kant van die hoofdweg ligt het park waar alle lopers zich staan voor te bereiden dan wel nerveus te maken. Uiteraard hebben zij zich zonder uitzondering gehuld in korte broek met singlet al lijkt het met de warmte (ca 20 graden) naar Thaise begrippen nog wel mee te vallen. Even na 3 uur besluit ik me los te gaan lopen op de hoofdweg en wie schetst mijn verbazing als ik de kop van het deelnemersveld aan zie komen lopen en ik pardoes bij de voorste rij kan aansluiten. Dat is toch opmerkelijk bij een internationale marathon met zo’n 4000 deelnemers! Alhoewel, internationaal, op de eerste rijen zijn er vrijwel alleen Thaise gezichten te bespeuren. Het laatste half uur voor de start raak ik nog aan de praat met een opvallend goed Engels sprekende Thai, die voor deze marathon niet meer dan 2x per week had getraind. Zijn enige doel was dan ook om de marathon uit te lopen. Weet niet of deze sympathieke Thai (nr 871) zijn doel heeft bereikt. Maar hoe fascinerend is het om hier bij kunstlicht in hartje Bangkok te bivakkeren. Precies een week eerder zat ik nog thuis voor de buis naar Studio Sport te kijken en na een week vakantie in Phuket en Bangkok, waarin de jetlag volgens de theorie precies verwerkt moet zijn (1 dag per uur tijdsverschil) wacht ik nu op het startschot voor een tropisch debuut op de 42,195 km. Gezien de omstandigheden heb ik niet de illusie een snelle eindtijd neer te gaan zetten, maar om half 7 hoop ik de meet wel in zicht te hebben of net gepasseerd te zijn. Als starttempo heb ik daarom 4-vlak per km als richtpunt. Om 3.20 uur wordt een tiental wheelers weggeschoten en 10 minuten later gaat mijn droom van de laatste maanden over in werkelijkheid: ‘One night in Bangkok makes the hard men shuffle’.
Links en recht zoeven ze me voorbij maar het kost me weinig moeite om in het beoogde tempo te beginnen. De eerste kilometers lijk ik me in een toestand te bevinden die het ergens houdt tussen slapen en waken, net alsof de biologische klok niet weet of tie nou voor of achter loopt. Soms verschijnt er een gele streep voor m’n gezichtsveld die weer verdwijnt als ik omhoog kijk en de stilte is intens. Bij aanvang had ik me voorgesteld om pas bij het 10-kilometerpunt van een drankpost gebruik te gaan maken, maar al kort na het overslaan van de eerste op 2,5 km voel ik een sterk verlangen naar water opkomen, wat me geen gunstig voorteken schijnt. Met de tussentijd op 5 km is echter niks mis: 20 minuten en 8 seconden terwijl in dit eerste gedeelte een flinke brug beklommen moest worden om op een fly-over te komen. De eerste 15 km van de marathon gaan in westelijke richting over die fly-over die goed geasfalteerd, verlicht en beveiligd is. Het grote verschil met de bekendere stadsmarathons zit ‘m in temperatuur, aanvangstijdstip en het, daarmee samenhangende, totaal ontbreken van toeschouwers. Wie gaat er immers opblijven of opstaan voor het aanschouwen van nietszeggende voortploeterende silhouetten?
Tussen de 5 en 15 km passeer ik de nodige snelstarters en kan ik het 4-vlak-schema zonder al te veel moeite vasthouden. Het in de Runners World geschetste doemscenario dat je beter meteen uit de marathon kunt stappen als je bij 15 km al vermoeidheid voelt gaat gelukkig niet op. Op deze afstand ligt ook het keerpunt, waarna via de andere kant van de fly-over wordt teruggelopen. Tussentijd op 20 km is 1.21.08 en ook 2 drankposten en tevens 2 bekers ijswater verder (25 km) zit ik nog op een snelheid van tegen de 15 km/uur. Daar begin ik me te bedenken dat ik weliswaar ruim over de helft ben maar dat het desondanks nog ruim 1 uur lopen is. Steeds langzamer lijken de kilometers voorbij te gaan al valt het verval na 30 km nog mee met een tijd van 2.03.30. De fly-over heb ik dan inmiddels verlaten; de laatste 12 km van de marathon gaan voornamelijk door het centrum van Bangkok.
Bij de drankpost op 32 km reken ik uit dat ik voor de laatste 10 km 48 minuten over heb om onder de magische eindtijd van 3 uur te blijven. Dat klinkt als een ruime marge als je een week eerder nog een 10 km onder de 34 minuten liep, maar de marathon heeft natuurlijk zo z’n eigen wetten. Een knagend hongerig gevoel begint hier op te spelen en het verlangen naar de eindstreep neemt ernstige vormen aan. Het tempo zakt verder in, ik hoor ineens soppende geluiden bij m’n voeten, het afremmen bij drankposten, die steeds langer op zich laten wachten, doet pijn aan beide bovenbenen en ik realiseer me dat kramp een nu wel zeer ongenode gast is. Op het befaamde 35-km punt zet ik de benen helemaal stil en is de moraal even ver te zoeken. Bij deze drankpost heb ik het (beginners)geluk dat er behalve ijskoud water ook mierzoete limonade aanwezig blijkt te zijn. Ik giet 2 grote bekers moeiteloos naar binnen en weet me weer moeizaam op gang te trekken. Dat andere lopers met soortgelijke inzinkingen te kampen krijgen blijkt uit het feit dat ik nu weer enkelen voorbij ga, terwijl mijn tempo toch echt niet veel hoger meer ligt dan 12 a 13 km/uur.
De limiet van 3 uur heb ik uit het hoofd gezet; in bovengenoemd tempo uitlopen is nu het motto en dat dat verre van flierefluitend gaat blijkt uit de snelheid waarmee ik nu geVrriteerd raak. Drankposten lijken niet meer te komen, iemand van de organisatie staat niet op te letten als hij mij de weg moet wijzen, waardoor ik uiteraard (zie Erasmusronde) de verkeerde straat in dreig te lopen en de ochtendspits begint op gang te komen met als gevolg een hoger smog-gehalte en meer stofhappen. Na 40 km las ik een tweede korte stop in en giet ik de laatste beker ijswater naar binnen waarna het verlossende einde toch verrassend dichtbij begint te voelen. De witte muren rondom de Grand Palace doemen op en op m’n horloge zie ik een drietje in het display verschijnen. Dan de laatste bocht en het magistrale uitzicht op het finishdoek. Iemand uit m’n leeftijdscategorie (geel,35-39 jaar) rent me nog voorbij maar tot een serieuze eindsprint ben ik al lang niet meer in staat. Langs de laatste 100 meter van het parcours staan er eindelijk toeschouwers, waaronder een toejuichende Petra en een slapende Kristel. De speaker kondigt me aan en ik zie m’n eindtijd: 3.02.04.
De eerste seconden na de finish zijn onvergelijkbaar heerlijk.
Lang duurt het nagenieten niet al was dat wel de bedoeling toen ik me naar de massagebank spoedde. De masseurs kregen het voor elkaar om me in een mum van tijd alle mogelijke krampen te bezorgen. Een masseur is erg onder de indruk van mijn kloppende kuiten en geeft me het advies pas weer te gaan lopen als het kloppen is opgehouden, maar uit ervaring weet ik dat ik er dan nog wel een dagje lig...
Na 3 kwartier van kwellingen spring ik met moeite van de bank af en blijkt lopen domweg de beste remedie tegen de krampen te zijn. Zo doe je marathonervaring op. In Bangkok gaat de temperatuur nu rap omhoog.
Deze jongen is voor even tevreden, even, want hardlopers kijken het liefst vooruit.