Marathon Etten-Leur 25 oktober 2009
Heroïsche Herfstmarathon



Na de teleurstellende lustrummarathon van Rotterdam (2.43.42) was ik er nog vrij zeker van dat er in het najaar geen elfde zou volgen, daar er in de zomer een grote verbouwing van onze woonkamer op handen was en we gedurende 2 maanden elders zouden bivakkeren.
Het zal echter ergens tijdens mijn triathlonvoorbereidingen geweest zijn dat de gedachte aan deelname aan de marathon van Etten-Leur begon post te vatten, gekatalyseerd door de prachtige ervaringen van twee jaar geleden toen ik de 25e Herfstmarathon wist te winnen in een persoonlijk record van 2.37.20. Eind augustus, op een moment dat de verbouwing in volle gang was en ons tijdelijke onderkomen zich boven de Wereldwinkel bevond, legde ik voor het eerst sinds 5 april weer een duurloop af van 20 km en resteerden me nog acht weken voordat de 27e marathoneditie van start zou gaan in Etten-Leur.
Van een optimale voorbereiding kon geen sprake zijn want behalve de perikelen rond de verbouwing leverde mijn nieuwe werkplek in Amsterdam ZO, inclusief 3 ½ treinreizen per dag, ook niet de gewenste rust. Het persoonlijk record van Rotterdam 2008 (2.34.41) werd dus niet het uitgangspunt, maar een tijd van onder de 2.40 leek me een reële optie.
Een schemaatje was snel in elkaar gedraaid; de basis legde ik op zaterdag of zondag, de eerste 5 weekends opbouwend met resp. duurlopen van 25 en 30 km, twee wedstrijden van 10 EM en 15 km en een duurloop van 35 km en vervolgens twee weekends afbouwend met duurlopen van 30 en 20 km. Daaromheen was er ruimte voor vier trainingen per week van 10 tot 20 km, die vrijwel volledig zouden gaan bestaan uit intervallen in marathontempo of sneller.
De uitvoering ervan verliep over het algemeen naar wens zonder dat blessures, virussen of andere tegenslagen zich manifesteerden. Integendeel, op 19 september werd ik bij Westlands Mooiste (10 EM) zelfs bij verrassing ‘Westlands kampioen 2009’ omdat gedoodverfd winnaar Thomas Poesiat zichzelf declasseerde door nummerloos over de finish te komen. Een week later ging de Geul-Techniekloop (15 km) al een klein minuutje sneller, gevolgd door wat snellere intervallen in de trainingen. Minder soepel verliep de langste duurloop die ik samen met Gerard de Lange aflegde door de Midden-Delflandpolders. Het kan de Furiade geweest zijn, het vroege aanvangstijdstip van 10.00 uur of de harde westenwind die het tweede deel tegenstond (ideetje van meefietser en parcoursuitzetter Carry), maar het tempo van 4.05/4.10 min/km, dat vooral Gerard bepaalde, had me na 2 uur en 25 minuten danig gesloopt. Het deed me besluiten om de geplande 30 km van een week later in te korten tot 25 km, waarvan de eerste helft in 4.05 en de tweede net boven de 3.45 min/km. Dat voelde een stuk beter.
De invulling van de laatste week voor de marathon heeft bij mij in de loop van de jaren een tamelijk vaste invulling gekregen met op zondag een halve marathon in 4-vlak, eindigend met 2 km in marathontempo en op dinsdag, woensdag en donderdag ‘ingehouden’ intervallen.
Zo ook nu; verschil zat hem a. in de veldloop over 8 km bij AV Fortuna op zaterdag, die ik voluit liep, b. in het fulltime kluswerk zijnde schuren, verven en behangen in het inmiddels verbouwde huis en c. de geheelonthouding die ik me door Carry had laten aanpraten.

Op zaterdag 24 oktober, the day before, post ik het volgende bericht op het AVW-forum:

“Vooruitzichten voor Etten-Leur morgen: zonnig, droog, max 17 graden Celsius en ZW-wind kracht 3.
In de voorbeschouwingen in de Brabantse krant de Stem wordt gesproken van snelle deelnemers aan de marathon waarbij op Harald van Dooren en streekloper Bart van Aalst wordt gedoeld. Als outsiders vallen de namen van oud-winnaar (2006) Bart de Grove en Jack Govers maar over de winnaar van 2007 geen woord, laat staan over de andere Maassluise troef, ook wel bekend als de witte Keniaan!
Voor mij het voordeel dat ik me het wedstrijdverloop al enigszins voor kan stellen: Harald is normaal gesproken een maatje te groot (kan in de buurt van de 2.30 finishen), maar Bart is iemand die een vergelijkbare marathontijd in de benen heeft als ik (sub 2.40) en waarop ik me dus kan richten. De andere twee genoemde lopers zitten net boven de 2.40 en kunnen mooie richtpunten zijn voor Gerard.
Hoe de alternatieve voorbereiding (werk in Amsterdam, tijdelijke verhuizing en veel klussen) morgen uit gaat pakken durf ik eigenlijk niet te voorspellen. Fysieke ongemakken als verkoudheid, griep en rugpijn, waar ik bij eerder marathons frequent door geplaagd werd zijn er niet maar daar tegenover staat dat ik relatief weinig kilometers heb afgelegd, zowel in wedstrijd- als trainingsverband.
Een pr (2.34.41) zal het morgen zeker niet worden doch de tijd van 2 jaar terug (2.37) hoop ik wel te benaderen. Alhoewel, de zon in combinatie met de 17 graden Celsius zou wel eens een zware tegenstander kunnen worden. Start om 11.30 uur. Wintertijd!”

Half 10 stipt word ik opgehaald door Ton, Carry en Gerard om een uur armer en verhalen over een weggegooid startnummer, over de aanstaande 400-meter asfaltbaan bij AV Waterweg en over legendarische marathons rijker uit te stappen in Etten-Leur op een paar honderd meter afstand van startdoek en inschrijflocatie de Nobelaer. Binnen komen vele herinneringen uit 2007 meteen bovendrijven, variërend van de staande massage van de kloppende kuiten ná tot het laatste wc-bezoek vóór de memorabele lustrumherfstmarathon.
Tot 11 uur nestelen we ons aan een tafeltje bij de bar achter in de zaal en treffen de lopers de laatste voorbereidingen zoals het uitreiken van de energiedrankjes aan de begeleidende fietsers, het verorberen van een banaan en het drinken van een veel te sterke kop zwarte koffie en wijst met name Ton er nog eens op hoe belangrijk het is om bij een marathon gereserveerd van start te gaan.
Op zoek naar kleedruimte in de voorzaal belanden we naast een groep Thoffe Maaslanders, die zich vandaag gaan wagen aan de 10 km of de halve marathon. Dat leidt even prettig af, hoewel de noodzaak daartoe eigenlijk ontbreekt; de zenuwenboog staat veel minder strak gespannen dan bijvoorbeeld bij de Rotterdam Marathon, in de hand gewerkt door mijn lagere ambities èn de gemoedelijke Brabantse sfeer die je binnen en buiten proeft.
Als Gerard en ik om 11.20 u het startvak binnenkomen is er bijvoorbeeld geen enkele sprake van het traditionele gedrang voor de startlijn en heerst er, mogelijk door de afwezigheid van ranke Afrikanen of blanke broodlopers, een soort van natuurlijke rust in het loperspeloton. Zelf laat ik me even opjutten door de schijnbare afwezigheid van topmaster Harald van Dooren, maar vijf minuten voor de start doet een steelse blik naar rechts de hoop vervliegen; het zal vandaag geen herhaling worden van 2007!


Dat vermoeden wordt bevestigd in de eerste minuten na het startschot; waar ik destijds vrijwel meteen eenzaam op kop kwam te liggen bevind ik me nu in een grote groep die gevoelsmatig over de klinkers van Etten-Leur dendert. Vlak voor de eerste kilometerdoorkomst laat ik een gat vallen achter de eerste 7 lopers wat een juist besluit blijkt te zijn wanneer ik even later 3.25 klok. Hoeveel potentiële 2.30-lopers hebben zich dit jaar wel niet ingeschreven? Net voor de viaductovergang bij 2 km sluit Carry zich fietsend bij me aan en achterhaal ik 1 van de snelstarters, die slechts een paar honderd meter weet aan te klampen. Vooraan heeft iemand in een geel shirt zich losgemaakt van de vier anderen, die langzaam op me uitlopen.
Het parcours gaat daarna over op afwisselend winderig polder- en kleurrijk boslandschap waarvan het grootste gedeelte me door 'de overwinningsroes' nog helder voor de geest staat.
Harald van Dooren is na een korte bedenktijd tot de conclusie gekomen dat hij aansluiting moet zoeken bij de gele loper en lijkt daar moeiteloos in te slagen, waarmee de wedstrijdsituatie voor me voorlopig gestabiliseerd is tot een duo en een trio.
De eerste 10 km gaan voornamelijk tegen de matige zuidwestenwind in een, op de eerste kilometer na, vrij gelijkmatig tempo van 3.40 min/km gezien de doorkomsttijd van 36.50. Na vijf km beperken de kilometeraanduidingen zich tot veelvouden van vijf wat eigenlijk wel zo rustgevend is. Dat geldt in verhevigde mate voor de doorgang door het bosrijke Pannenhoef waar het gevallen lover en de smalle paadjes me dermate bevlogen maken dat ik in begin te lopen op het trio voor me en het idee wortel gaat schieten dat het vandaag wel eens een rappe marathon kan worden. Een paar kilometer verder is dat gevoel al weer omgeslagen en verlies ik daarmee samenhangend weer terrein op mijn voorlopers. Mijn tijdelijke opmars is wel opgemerkt door de motorreporter, die Carry meedeelt dat het er even op leek dat ik zo naar het trio toe ging lopen, waarop Carry, ad rem als altijd, antwoordt dat het nu nog te vroeg in de wedstrijd is en mijn tijd nog wel gaat komen. Meewarig hoor ik het aan, want zo sterk voel ik me nu niet terwijl de groep het ritme hervonden lijkt te hebben.
Na 14 km ledig ik het eerste flesje Born Energy (1/3 liter) en laat ik het tempo even vieren totdat het ergste gehijg verdwenen is. Op twee lastige stukken van een paar honderd meter na staat de wind in het tweede deel voornamelijk in de rug, zodat er in de tweede 10 km geen verval optreedt (36.45). Terug op de klinkers van Etten-Leur krijg ik zicht op de lopers voor me die net gekeerd zijn op het halve marathonpunt. Harald van Dooren en de gele loper zijn nog samen wat ook geldt voor de drie daarachter en hebben resp. 2 a 1 minuten voorsprong schat ik zo. Halverwege klok ik 1.17.42 en zie ik het beeld van 2007 voor ogen toen ik passeerde in het gezelschap van een Russische Belg, die snel aansluiting had gevonden en hem vervolgens nog sneller weer verloor.
Het ene jaar is het andere niet.
Net voor de wegen scheiden zie ik Gerard (karakteristieke rode broek en glimmende schedel) aan de andere kant van de weg op een minuut of vijf achterstand lopen waarmee hij dus prima op schema ligt voor een tijd van onder de 2.48. De fietsers Ton en Carry hebben bij het kruispunt een paar minuten de tijd gehad hun ervaringen aan elkaar uit te wisselen voordat Carry weer in de achtervolging gaat op de nummer 6 in het deelnemersveld.
Het relatief open gedeelte tot 25 km valt me door de vlagerige wind bepaald niet mee temeer omdat ik geen zicht heb op de lopers voor me en met het vooruitzicht van nog meer tegenwind tot voorbij het dertigkilometerpunt. De tweede fles Born Energy ledig ik wat later dan gepland maar ondanks het afwezige dorstgevoel wel tot de laatste druppel omdat de temperatuur (15/16 graden Celsius), de wind en de continue behoefte aan de bij de drankposten uitgereikte natte sponzen signalen zijn van dreigende uitdroging.
Net voor we weer opgeslokt worden door de Pannenhoef zie ik na 30 km (laatste 10 km in 37.50) dat de groepjes voor me uiteen zijn gevallen. Ik tel drie losse lopers waarvan de achterste verrassend genoeg de loper in het geel is, die blijkbaar tol heeft moeten betalen voor zijn snelle start. Misschien kan ik toch nog wat opschuiven in het veld.
In het bos loop ik snel op de gele loper in en weet Carry me te stimuleren met teksten die het contrast uitdrukken tussen mijn nog vloeiende loopstijl en het gehark van mijn medeloper. De aanmoedigingen vallen dit keer in goede aarde omdat ik me inderdaad nog opmerkelijk fris voel op 10 km van de finish. Toch laat de harker zich niet zo maar verschalken en duurt het bijna tot het 35-km punt (laatste 5 km net onder de 19.30) alvorens ik hem voorbij ga, waarna hij onder het uiten van oerkreten nog even aansluiting probeert te houden.
Even later komt de motorreporter weer langszij en hoor ik voor het eerst vandaag live verslag van de wedstrijd, waar dat twee jaar geleden 40 km lang het geval was. Carry heeft al een aantal keren het verschil geklokt met de volgende loper voor me maar het verrast me enorm als ik de reporter het verschil met de koploper hoor noemen; slechts anderhalve minuut?
Wat is er dan met Harald van Dooren aan de hand?
De volgende afhaker komt in zicht, iemand in een wit shirt voorheen behorend tot het trio, die onderhevig is aan een enorme inzinking en die ik na zo'n 37 km weet te achterhalen. Nog een plek te gaan voor het niet meer verwachte podium!
Inmiddels hoor ik de reporter steeds enthousiaster worden onder het meermalen uitroepen van mijn naam in combinatie met AV Waterland wat voor Carry aanleiding is om de goede man even flink terecht te wijzen. Hij schept ook bij mij verwarring als ik hem hoor spreken over de derde plaats waarop ik me zou bevinden. Ik ben toch echt pas twee lopers gepasseerd en heb er volgens mij nog drie te gaan…
Als we na zo'n 38 km evenwijdig komen te lopen aan de snelweg en de wind precies in de rug gaat blazen krijg ik plotseling uitzicht op de voorauto met op het dak de digitale tijdsaanduiding. Ik zie twee lopers kort erachter lopen en mis inderdaad nummer drie. Heb ik me dan toch verteld? Enfin, de adrenaline giert door het lichaam als ik de reporter de afstanden tot de twee koplopers hoor noemen en Carry maar blijft roepen dat mijn lopen er nog steeds heel soepel en krachtig uitziet.
'Ron van den Berg van de AV Waterweg ligt nog maar 30 meter achter op nummer twee en 130 meter op de koploper en gaat zo aansluiting vinden…'
Vlak voor de laatste viaductovergang (39 km) kom ik op gelijke hoogte met Harald van Dooren, de topfavoriet die een zeer onprettige ontmoeting heeft gehad met de man met de hamer en geen enkele intentie meer vertoont om mee te gaan in mijn tempo.
Pas op dit moment durf ik aan een herhaling van 2007 te gaan denken. Een kleine 100 meter voor me zie ik de laatste prooi, gehuld in een vanuit stierenstandpunt gezien toepasselijk rood shirt, die qua loopstijl in de categorie aangeschoten wild thuishoort. Volgens mij moet daarachter streekloper Bart van Aalst schuilgaan. Hier begint Carry wartaal uit te slaan over vermeende baankwaliteiten die ik nu moet inzetten. Dat is nou juist een punt waar ik het niet van moet hebben?
Bij 40 km (laatste 5 km in 18.50) is het gaatje nog een meter of 50 en voel ik dat de marathon gelukkig nog lang genoeg is om bij de koploper te komen. Het kost bijna moeite om het gat niet te snel dicht te lopen met het gevaar dat ik mezelf in het zicht van de haven alsnog opblaas. Vlak voor we terugkeren op de klinkers van Etten-Leur op bijna 41 km ben ik bij de koploper en ga ik er, zonder opzij te kijken, links voorbij terwijl ik tegelijkertijd licht versnel om mijn baankwaliteiten nog eens te onderstrepen :-).
Die laatste kilometer strijden ongeloof (ik werd toch zesde vandaag?), vermoeidheid (toch wel lang, die hoofdstraat van dit dorp) en geluksgevoelens (wat een scenario!) om voorrang en zie ik mezelf al juichend door het lint gaan.


Na 2.37.46 (precies 8 minuten over de laaatste 2,2 km) wordt de droom werkelijkheid: de herfstmarathontitel is terug in Maassluis!
Achter me beschouw ik het slagveld dat is aangericht; na ruim een halve minuut komt de rode lap binnen, alias Jos op 't Hoog van Loopgroep PK, en daar weer achter in tussenpozen van ongeveer 1 minuut achtereenvolgens de volledig gesloopte Harald van Dooren, de loper in het geel waarin de drievoudige Belgische oud-winnaar Marc Papanikitas blijkt te huizen en Bart van Aalst, de streekloper die niet in het rood maar in het wit is gehuld. Later blijkt dat de laatste loper van het trio voor me is uitgestapt, waarmee de ontstane verwarring is verklaard.


Terwijl ik het thuisfront verras met een telefoontje van de winnaar en Carry het tafereel digitaal vastlegt missen we helaas de binnenkomst van Gerard. Hij heeft zijn pr aan gruzelementen gelopen en finisht na een negatieve split als zevende in 2.44.51.
Het hoeft geen betoog dat de week geheelonthouding vervolgens abrupt beëindigd wordt in het Nobelaer-café waar de 27e herfstmarathon uitgebreid wordt nabesproken.
Hoe onvergetelijk mooi kunnen loopervaringen zijn!!

Tot slot enkele opvallende voortekenen:
- Carry was vooraf nerveuzer dan Gerard en ik en ontvouwde al na 13 km het uiteindelijke bizarre wedstrijdverloop (mijn zogenaamde baankwaliteiten moesten de tegenstander doen afschrikken, aldus onze psycholoog van de koude grond)
- Mijn startnummer 84 vertelde het al: 2x dezelfde 42
- Drie minuten voor de start gooide ik onder de ogen van Gerard m'n shirt van de Rotterdammarathon 2003 in het publiek met de mededeling dat ik toen voor het eerst onder de 2.45 liep…

Iedereen aanwezig?
Links Jos op 't Hoog, rechts Harald van Dooren
Beelden zeggen meer
Prettig nabeschouwen


Doorkomsttijden:

5 km 18.15
10 km 36.50 (18.35)
15 km 55.20 (18.30)
20 km 1.13.35 (18.15)
half 1.17.42
25 km 1.32.25 (18.50)
30 km 1.51.25 (19.00)
35 km 2.10.55 (19.30)
40 km 2.29.45 (18.50)
eind 2.37.46 (8.00)