Marathon Etten-Leur 28 oktober 2007
Het ideale scenario


Eind augustus keerden we terug van een enerverende maand vakantie in Canada, waarin ik 2 a 3 keer in de week een duurloopje aflegde van tussen de 10 en 15 km.
Deze relatief rustige periode kwam eigenlijk wel gelegen na de tropische Rotterdammarathon inclusief tien weken voorbereiding en de vele daaropvolgende wedstrijden in het Westland.
Bivakkerend in een bevrijdend aanvoelend ruim landschap tussen bergen, naaldbomen en wildleven nam het idee om het laatste weekend van oktober deel te gaan nemen aan de marathon van Etten-Leur steeds vastere vormen aan; de eindtijd in het tropische Rotterdam (2.43.18) had immers vanzelfsprekend niet aan de verwachtingen voldaan en Amsterdam en Eindhoven kwamen net te vroeg voor een ‘revanche’.
Een voorgeschreven voorbereiding van drie maanden was niet meer mogelijk, maar dat zag ik juist als een positieve stimulans omdat ik graag eens wilde ervaren hoe een kortere trainingsperiode uit zou gaan pakken. Opvallend aan het sub3-groep-project van vorig jaar vond ik bijvoorbeeld de 1.11 op de halve marathon in Maassluis die ik reeds enkele weken na de begindatum liep; het is moeilijk om dat niveau dan nog tien weken vast te houden.
De eerste test na de vakantie was de halve marathon van Rotterdam op zondag 9 september, welke bijzonder moeizaam verliep (1.16.50). Er volgden drie weken van 60 km, waarin ‘kwaliteit’ centraal stond met wedstrijden in Vlaardingen (15 km), ’s-Gravenzande (16,1 km) en Naaldwijk (10 km). De progressie die ik deze weken boekte deed het zelfvertrouwen goed.
Vier weken voor Etten-Leur liep ik de eerste dertiger, gevolgd door een vierendertiger en een tweeëndertiger, allen op een zondag op ongeveer hetzelfde tijdstip als de aanstaande marathon. Dieptepunt was de vierendertiger, gedurende welke training ik als gevolg van misselijkheid en te weinig koolhydraten totaal stuk kwam te zitten.
Deze drie weken (80,90 en 90 km) liep ik geen wedstrijden meer wat me soms wel moeite kostte omdat ik aan de snelheidstrainingen merkte dat de vorm zeker aanwezig was. De laatste zondag verliep de halve marathontraining zo makkelijk, dat ik even spijt voelde niet in Amsterdam te lopen, waar op dat moment Kamiel Maasse zijn eigen nationale record aan het verbeteren was.
De week voor de Herfstmarathon was een verschrikking.
Vanaf dinsdagavond voelde ik een druk op m’n longen die een sterk déjà vu-gevoel in me deed oplaaien, daar het een duidelijk symptoom leek van een opkomende griep/verkoudheid. Twee jaar geleden gingen zowel de marathons van Rotterdam als Eindhoven de mist in door ziekte, wat reden was geweest om voortaan extra bescherming te zoeken via de griepprik.
Rond die tijd begonnen de weersverwachtingen voor zondag ook steeds nadrukkelijker de woorden regen en wind te bevatten en dreigde zich een moedeloos gevoel meester van me te maken. De (rustige) donderdagavondtraining betekende een positieve ommekeer. De spierpijn bij m’n longen hinderde niet tijdens het lopen en er was geen sprake van keelpijn, verstopte neus of koortsig gevoel. De voorspelde stevige zuidenwind legde ik als een echte positivo nu in mijn voordeel uit omdat die de zwaarste kilometers immers in de rug zou komen te staan.
Toch bleef het vrijdag en zaterdag knagen en keek ik met argusogen naar m’n allerliefste snotterende dochters. Hoort bij de wedstrijdspanning hoop je, maar gezond voelt het allerminst.

Op de dag zelf komt Carry me volgens afspraak om 9.30 uur ophalen en wandelen we een uurtje later de Nobelaer binnen, waar inschrijving en kleedgelegenheid is. In de belendende bar drinken we bij een gemoedelijke sfeer een kop koffie en raakt Carry aan de praat met een organisator die weet te melden dat de Belg Gino van Geyte (categorie 2 uur 15) zojuist is gesignaleerd. Een half uur voor aanvang ga ik me verkleden, neem de laatste slokken van de halve liter bidon met Born Energy en bezoek meerdere malen het toilet: de blaas is echt vol.
Een paar honderd meter verderop ligt het startvak midden in het centrum van Etten-Leur. Er is een splitsing gemaakt tussen wedstrijdlopers en recreanten zodat het tien minuten voor het startschot nog aangenaam rustig is in het wedstrijdvak. Heen en weer lopend onder het uitvoeren van lichte rek- en strekoefeningen hoor ik aan de rechterkant een stem mijn naam roepen, welke afkomstig blijkt te zijn van Paul Wolters, die in Amsterdam niet zijn gewenste tijd onder de 3 uur had gehaald, maar desondanks erg geïnteresseerd blijkt te zijn in mijn naderende marathonprestatie.
Exact 11.30 uur worden we zonder poespas weggeschoten en voel ik de spanning meteen wegzakken. Al gauw loop ik aan de leiding van het veld en klok ik na 1 km 3.36, precies het tempo van 18 minuten over 5 km. Daar waar ik in eerste instantie verwacht voorbijgestoken te gaan worden door Gino van Geyte kom ik daarentegen in het dorp al alleen te lopen achter de twee voorauto’s van de organisatie en kunnen Carry en Paul zonder problemen achter me gaan fietsen.
De eerste tien kilometer gaan zuidwaarts tegen de straffe wind in, welke gelukkig regelmatig wegvalt achter bos en bomenrijen, zodat ik met 18.10 en 18.25 zonder veel moeite op schema van het pr blijf zitten. Af en toe komt een reporter van omroep Brabant op de motor langszij en kan ik meeluisteren met zijn live verslag. Zo weet hij te melden dat ik vandaag een pr wil gaan lopen en dat ik reeds 2x in de 2.38 ben gefinisht. Die informatie zal hij hebben ingewonnen bij Paul en Carry, zo associeer ik.
Na het fraaie Pannenhoef-bos tussen tien en twaalf kilometer, waar het soms zoeken is naar het verharde pad, komt Paul melden dat mijn naaste achtervolger rap dichterbij komt. Volgens Carry is het een Spanjaard en volgens Paul een Rus met hoofddoek maar feit is dat het naderende gevaar Vladimir heet en ik in deze fase ondanks windje mee en vijf kilometer in 18.20 mentaal wat moeilijk kom te zitten.
Vlak achter het viaduct over de A58 en net voor het 20-kilometerpunt vindt hij aansluiting bij me en komen we samen door in 1.13 rond oftewel 18.10 over mijn laatste 5 km. Halverwege heb ik een achterstand van vijf seconden en lig ik met 1.17.05 een minuutje boven het vooraf gestelde 2.35-schema.
Hierna loopt Vladimir tot mijn verrassing niet verder uit en weet ik nog in het dorp heraansluiting bij hem te krijgen. Het geeft me even tijd om te recupereren en te bedenken wat nu de beste strategie is. Het stuk tot 31 km vrees ik vanwege de tegenwind en in eerste instantie kies ik er daarom voor de luwte achter de rug van mijn voorganger te zoeken. Het tempo zakt dan echter drastisch en aangezien dat met het oog op een pr erg ongewenst is besluit ik al gauw in een iets hoger tempo de kop weer over te nemen waarop Vladimir geen antwoord meer heeft.
Dus ben ik na 25 km (5 km in 18.35) koploper bij de 25e editie van de Herfstmarathon en beginnen Carry en Paul al hardop toespelingen te maken op de eindoverwinning, wat ik rijkelijk vroeg vind. Geruststellende informatie is weliswaar dat Gino van Geyte in een groepje op vijf minuten achterstand loopt, maar als hij in het tweede rondje aan gaat zetten loopt ie dat gat echt nog wel dicht.
Bovendien wist Carry twee uurtjes eerder in de auto nog zo overtuigend te formuleren dat de marathon pas begint bij dertig kilometer :-).
De zesde vijf kilometer duurt exact even lang als de vijfde, waarna het tot aan het luwe Pannenhoef nog ruim een kilometer opboksen is tegen de hier vrij spel hebbende zuidenwind.
Net voorbij het kleurrijke bos pak ik op 32 km mijn laatste eenderde liter Born Energy aan, welke ik in tegenstelling tot die op 13 en 23 km niet meer helemaal op kan drinken. Het maagdarmstelsel lijkt nieuwe koolhydraten niet meer op prijs te stellen, al heb ik niet het gevoel dat dit een voorbode is van een terugslag.
Normaal gesproken zet zich bij mij in dit deel van de marathon een aftakelingsproces in werking waarin ik zwarte sterretjes zie en elke kilometer een strijd is tegen het verlangen om de benen even stil te houden, maar dat blijft nu goeddeels achterwege.
Het voorop lopen en daarbij opgeteld de aanhoudende aanmoedigingen van de twee fietsende AVW'ers, die me er telkens op attenderen met iets bijzonders bezig te zijn (‘Ronnieboy, je gaat de herfstmarathon winnen!’) en het enthousiaste commentaar van de radioreporter geven zoveel positieve energie dat de man met de hamer geen kans krijgt om toe te slaan.
Een licht verval treedt echter wel op met 19.18 en 19.24 over de zevende en achtste vijf kilometer waarmee mijn voorsprong op nummer twee desondanks gestaag blijft groeien. De enige tegenstander die ik nu nog vrees is kramp in de kuiten, waarvan een eerste signaal optreedt na 37 km als ik het koude water van een spons in m’n nek uitknijp. Eenmaal voorbij het viaduct met nog twee kilometer te gaan brokkelt die laatste onzekerheid af en zie ik me in gedachten al lopen over de klinkers van de straten in het oude centrum.
De reporter laat in de laatste kilometer over de ether weten dat het erom gaat hangen of ik een pr ga lopen, waar Paul en Carry hard overheen schreeuwen: 'tuurlijk gaat ie het halen!'.
Honderden meters voor de finish besluit ik al een arm in de lucht te steken, Paul herinnert me er voor de zekerheid aan dat de eerste boog nog niet de finish is, Carry blijft vol ongeloof roepen dat ik een marathon ga winnen en links en rechts staan de klappende toeschouwers rijen dik.
Vlak voor het finishlint maak ik met beide armen het klassieke zegegebaar terwijl ik de klok op de gewenste sub-2.38 zie staan: 2.37.20.

Winnen met een pr voelt als een dubbele overwinning!
De minuten daarna gaan in een roes voorbij; ik word van verscheidene kanten gefeliciteerd, AVW en thuisfront worden ingelicht, een verslaggever stelt me een paar vragen en de kuiten gaan opspelen. Waggelend loop ik met Paul en Carry terug naar de Nobelaer waar de dreigende kuitkrampen worden weggemasseerd.

Om 15.15 uur is op het bordes de prijsuitreiking, waar de eerste drie aankomende vrouwen en mannen een kunstzinnige beker, vervaardigd door een glasblazerij, krijgen uitgereikt, speciaal vanwege de jubileumeditie.
Later op de middag vieren we de overwinning verder in café de Pynas waar verrassenderwijs Astrid, Fred, Wil en Nell me ook komen feliciteren.

25e Herfstmarathon; 25 jaar AVW; 42 km rennen; 42 levensjaren: alles valt samen!